Overdrachtsbelasting en startersvrijstelling
Home » Aangekondigde wijzigingen in de overdrachtsbelasting
Stand van zaken per 1 januari 2023
Er is een vrijstelling voor starters vanaf 1 januari 2021: een vrijstelling voor verkrijgers die:
1. meerderjarig en jonger dan 35 zijn
2. een woning of een recht waaraan een woning is onderworpen verkrijgen
3. deze woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken en
4. de vrijstelling niet eerder hebben gebruikt.
5. de woning mag maximaal een waarde van €440.000,- bedragen.
De derde en vierde voorwaarden moeten verkrijgers schriftelijk verklaren.
Andere natuurlijke personen – niet zijnde starters – die een woning verkrijgen en deze anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken, hebben recht op de toepassing van het verlaagde tarief van 2 procent.
De vrijstelling geldt in principe tot 1 januari 2026 (dus voor 5 jaar), tenzij een positieve evaluatie aanleiding geeft voor verlenging van de vrijstelling.
Naheffing
De notaris kan in principe uitgaan van de door de starter afgegeven schriftelijke verklaring, tenzij hij weet dat deze verklaring ten onrechte is afgegeven. In dit laatste geval kan de vrijstelling niet worden toegepast. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de notaris ook betrokken is geweest bij de overdracht van een eerdere verkrijging, waarvoor de verkrijger de startersvrijstelling heeft toegepast of daarvan kennis neemt uit inzage bij het kadaster.
Indien achteraf blijkt dat de verkrijger de vrijstelling ondanks de afgegeven verklaring wel eerder heeft toegepast, gaat de inspecteur over tot naheffing bij de verkrijger.
Hoger algemeen tarief
Alle overige verkrijgingen worden belast tegen het hogere algemene tarief. Het algemene tarief is met ingang van 1 januari 2021 verhoogd van 6 naar 8 procent en per 1 januari 2023 naar 10,4%
Dit betekent dat – naast de verkrijging van niet-woningen, zoals bedrijfspanden – ook verkrijgingen van woningen die niet, of slechts tijdelijk, als hoofdverblijf gaan worden gebruikt, worden belast tegen 10,4%. Hieronder valt bijvoorbeeld de verkrijging van een vakantiewoning, een woning die ouders kopen voor hun kind en verkrijgingen van woningen door niet-natuurlijke personen, zoals rechtspersonen, bijvoorbeeld beleggers en woningcorporaties. Ook de particuliere belegger die een woning koopt loopt dus tegen 10,4% overdrachtsbelasting aan.
Het begrip ‘woning’ voor de overdrachtsbelasting verandert niet. In de toelichting op het wetvoorstel is de voorgestelde tariefdifferentiatie in de vorm van een ‘beslisboom’ weergegeven. De beslisboom is hieronder weergegeven.
Wegvallen verschil woningen en niet-woningen
De notaris zal in minder gevallen vooronderzoek moeten doen naar de kwalificatie van een onroerende zaak als woning of niet-woning. Indien de verkrijger de woning niet anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken, is er geen verschil in tarief meer tussen woningen en niet-woningen. In beide gevallen wordt de verkrijging tegen het algemene tarief van 10,4% belast.

Beslisboom overdrachtsbelasting
Neem contact met ons op
Wij horen graag van u
Neem vandaag nog vrijblijvend contact met ons op. Dit kunt u gemakkelijk doen door te bellen, te mailen of door het contactformulier in te vullen via de onderstaande knop.
Bergen
- B&L Notarissen Bergen
- (072) 589 77 44
- bergen@benlnotarissen.nl
Dijk en Waard
- B&L Notarissen Dijk en Waard
- (0226) 31 83 45
- dijkenwaard@benlnotarissen.nl