Overdracht van de ouderlijke woning
De overdracht van de ouderlijke woning is een veel besproken onderwerp op het notariskantoor.
Met name gaat het dan om de vraag of het verstandig is het woonhuis reeds bij leven aan de kinderen over te dragen.
Tot enkele jaren geleden was de belangrijkste reden hiervoor te voorkomen dat het huis 'opgegeten' moest worden voor het geval men in een bejaardenhuis zou worden opgenomen.
Sinds 1 januari 1997 is de vermogenstoets bij een intrek in een bejaardenhuis afgeschaft.
Dit argument voor overdracht van het eigen huis is daarom vervallen.
Er kunnen andere redenen zijn om het eigen huis bij leven over te dragen aan de kinderen.
Door de overdracht kan de waardestijging van het eigen huis als het ware aan de kinderen worden overgeheveld. Het huis behoort dan niet meer tot de nalatenschap(pen) van de ouder(s) en heffing van erfbelasting blijft achterwege.
Ook hier geldt dat diverse fiscale aspecten mee in beschouwing moeten worden genomen.
Inkomstenbelasting en overdrachtsbelasting spelen bijvoorbeeld een rol.
Ook zijn er een aantal onzekerheden.
Hoe ontwikkelt zich de waarde van de woning of de flatwoning?
Wat gebeurt er als de ouder(s) kleiner willen gaan wonen? Hebben zij dan nog de beschikking over de verkoopopbrengst?
Wat zijn de gevolgen als een kind vóór de ouder overlijdt of gaat scheiden?
Deze vragen moeten worden gesteld. De notaris zal u bij de beantwoording daarvan behulpzaam zijn.
Het voert te ver om in dit verband op deze vragen in te gaan.
Ruwweg zijn er drie varianten denkbaar om het woonhuis aan de kinderen over te dragen: overdracht onder het voorbehoud
van een gratis woonrecht in de vorm van vruchtgebruik of recht van bewoning, overdracht van het huis in volle eigendom waarna de ouders een huurrecht bedingen en schenking van het huis al dan niet onder voorbehoud van een woonrecht of huurrecht.