Gezamelijk gezag door ouder en niet-ouder
Het gezag kan ook worden uitgeoefend door een ouder samen met een niet-ouder. Als een kind tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap wordt geboren, berust het gezag alleen bij de ouder indien het kind bij de geboorte ook een andere ouder heeft. Indien het ouderlijk gezag bij één ouder berust dan kan deze samen met een niet-ouder die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat (dat kan ook de echtgenoot of geregistreerde partner zijn) een verzoek indienen bij de rechtbank om samen het ouderlijk gezag te verkrijgen. Gezamenlijk gezag is ook mogelijk tussen een ouder en een andere persoon van hetzelfde geslacht.
Het verzoek tot gezamenlijk gezag met een niet-ouder wordt afgewezen als de belangen van het kind door het gezamenlijk gezag naar verwachting zouden worden verwaarloosd.
Indien het kind tot beide ouders in familierechtelijke betrekkking staat en slechts een van de ouders met het gezag is belast, wordt het gezamenlijk verzoek van de ouder en de niet-ouder tot verkrijging van het gezamenlijk gezag alleen toegewezen als aan de volgende aanvullende voorwaarden is voldaan:
- de ouder en de niet-ouder hebben op de dag van het verzoek gedurende tenminste een aaneengesloten periode van één jaar voorafgaand aan het verzoek gezamenlijk de zorg voor het kind gehad;
- de ouder die het verzoek doet, is op de dag van het verzoek gedurende tenminste een aaneengesloten periode van drie jaar alleen met het ouderlijk gezag belast geweest.
De belangen van de andere ouder worden door de rechtbank bij het geven van een beslissing in aanmerking genomen. Van de beslissing tot gezamenlijk gezag wordt aantekening gedaan in het gezagsregister.
Samen met het verzoek tot gezamenlijk gezag kan aan de rechtbank worden verzocht om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen in de geslachtsnaam van de met het gezag belaste ouder of de geslachtsnaam van de niet-ouder. Als het kind twaalf jaar of ouder is moet het met de naamswijziging instemmen.
Heeft de niet-ouder samen met de ouder het gezag, dan is ook hij verplicht tot het verstrekken van levensonderhoud aan het kind. Na beëindiging van het gezamenlijk gezag door de rechter of door het overlijden van de ouder blijft de onderhoudsplicht bestaan voor dezelfde tijd als het gezamenlijk gezag heeft geduurd. De rechter kan deze termijn verlengen. Eindigt het gezamenlijk gezag doordat het kind meerderjarig wordt (18 jaar) dan duurt de onderhoudsplicht tot het kind 21 jaar wordt.